Voor een buitenstaander leek mijn huwelijk perfect. Mensen waren jaloers op me. Ze wilden het leven dat ik leefde. Ze wilden mij zijn.
Mevrouw Alejandra Gambino.
De vrouw van Dino Gambino. De dochter van Eduardo Castillo.
Gerespecteerd. Geliefd. Een maffiaprinses.
Niemand had een idee van de gruwelijkheden die zich achter gesloten deuren afspeelden.
Ze hadden er geen idee van dat ik het dieptepunt had bereikt.
En toen kwam Julius Carter in mijn leven.
Knappe, afstandelijke Julius Carter.
Hij redde me.
Ik verraadde hem.
En nu was iedereen naar me op zoek. Mijn acties zouden me mijn leven kosten.
Het was slechts een kwestie van tijd voor de dood me vond.
Ik was ten dode opgeschreven. Het enige dat nog onzeker was?
Wie me het eerst zou pakken.