Een leegstaand gebouw, in the middle of nowhere. Maar toch niet helemaal verlaten. Drie mensen komen er samen voor een niet alledaagse familiereünie. En het beloven warme dagen te worden. Eerst en vooral is er DE OUWE. KWABBERLING is de eigenaar van het gebouw. Iedereen ging ervan uit dat hij al jaren dood was, maar niet dus. De krasse avonturier heeft tijdens een reis in Guaracha een drankje ontdekt dat hem het eeuwig leven moet garanderen. Hij komt daarom heel even over huis om de plannen op te halen die hem tot bij de verjongingsbron moeten brengen. Dan is er DE GOEIE. KWABBERNOOT, vriend van Robbedoes. Kwabberling is zijn oom. Kwabbernoot komt af en toe in het huis langs om ervoor te zorgen dat het niet helemaal verkommert. En er is DE SCHURK. WIEBELING, de neef van Kwabbernoot. Hij is op de vlucht voor de Russische maffia en heeft zich met twee bodyguards teruggetrokken in het huis van zijn oude oom. Wiebeling wil natuurlijk ook graag die bron vinden. Die zou hem veel geld opleveren en al zijn problemen in één klap oplossen. Even later begint een wilde achtervolging: Kwabbernoot en zijn oom trekken, mét de hulp van Robbedoes en Spip die ijlings ter versterking zijn opgeroepen, naar Zuid-Amerika. Wiebeling mag in geen geval als eerste de bron bereiken...
